Offshore Wind Farm Near Ijmuiden Netherlands

Killerswitch op windmolens

3 september 2025

De offshore-industrie waarschuwt voor een ‘killerswitch’ op windturbines, waarmee communistisch China de energievoorziening in Nederland zou kunnen lamleggen. Europese fabrikanten van essentiële onderdelen van windturbines worden weggeconcurreerd door zwaar gesubsidieerde Chinese leveranciers. De vrees bestaat dat Chinese bedrijven weldra ook de constructie van de fundatiepalen van windmolens overnemen. Als dat gebeurt, verliest Nederland de ‘systeemkennis’ en worden we speelbal van de Chinezen, zegt windmolenbouwer Frank van Beers.

Vanwege de ‘energietransitie’ moet Nederland op termijn voor 70 procent draaien op de stroom die door windparken op de Noordzee wordt opgewekt. Daarom worden vele tientallen miljarden geïnvesteerd in de bouw van windmolens en in de aanleg van de benodigde infrastructuur om de opgewekte stroom aan land te brengen.

Het gaat om reusachtige constructies. Offshore windmolens zijn hoger dan de Utrechtse Domtoren. De wieken zijn langer dan een voetbalveld. En dat is nog maar de helft van het gevaarte. De andere helft zit onder water. Een windmolen rust op een zogenaamde ‘monopile’: een stalen constructie van zo’n 2.000 ton. Het zijn enorme ronde stalen buizen met een doorsnede van maximaal 11 meter en een lengte van vele tientallen meters. Deze constructies worden ook wel ‘fundaties’ genoemd.

Bestuursvoorzitter Frank van Beers van windmolenbouwer Sif zegt dat Europa zijn offshore windparken zelf moet kunnen blijven bouwen om geen speelbal te worden van China. De windturbines worden nog altijd in Europa geconstrueerd, maar wel met onderdelen die voor zestig procent uit China komen. ‘Dat is al geen fijn idee,’ zegt Van Beers. China aast nu ook op het leveren van de zogenoemde monopiles, het deel van de windmolen dat zich onder water bevindt.

In West-Europa zijn zeven bedrijven die monopiles kunnen maken. Sif, een van oorsprong  Limburgs familiebedrijf met vestigingen in Roermond en de Tweede Maasvlakte, heeft een aandeel van bijna 40 procent in de Europese markt. Van de ruim 6.000 turbines op de Noordzee en de Oostzee maakte Sif voor 2.700 de fundatie.

Volgens CEO Van Beers dreigt de Europese industrie ten onder te gaan door Chinese concurrenten die met goedkoop, door de Chinese staat gesubsidieerd staal onder de marktprijs kunnen duiken. Van Beers en zijn zes Europese concurrenten zijn een lobby begonnen bij de Europese Commissie in Brussel, maar hebben nog geen gehoor gevonden.

De Europese Unie hanteert een importheffing van 70 procent op Chinees vlakstaal, maar géén importheffing op het rondstaal van de monopiles. De gesubsidieerde Chinese monopiles kunnen zomaar naar hier worden geëxporteerd. Europese energieconcerns komen in de verleiding Chinese monopiles te gebruiken. ‘Als dat gebeurt, is de Europese energievoorziening binnen vijf of tien jaar overgeleverd aan China. Dan zijn we de zeggenschap over de eigen stroomopwekking helemaal kwijt,’ voorspelt Van Beers.

De zeven Europese fabrikanten van monopiles beconcurreren elkaar op leven en dood, maar vormen inmiddels wel een ‘alliantie’ om in Brussel het strategische belang van hun product te onderstrepen. Van Beers voorziet dat als Europa zelf geen monopiles meer maakt, de Chinezen binnen afzienbare tijd met allerlei technische voorschriften komen, waardoor ze de productie van de turbines volledig overnemen.

‘Dan verliest Europa de technologische kennis om windparken te bouwen. Het gaat om systeemkennis. Als je die niet meer hebt, ben je overgeleverd aan China,’ zegt Van Beers. Zijn schrikbeeld is dat Beijing om geopolitieke redenen kan dreigen de Europese stroomproductie te verlammen. Chinese windturbines zitten immers vol met Chinese chips en kunnen op afstand worden gemanipuleerd. ‘Je moet als Europa een zekere mate van energie-onafhankelijkheid behouden,’ zegt Van Beers.

Hij wijst erop dat er de laatste tijd veel aandacht is voor het risico van Russische heimelijke acties op de Noordzee en Oostzee, waarbij internetkabels, stroomkabels en pijpleidingen worden bespied en soms zelfs vernield. Het risico van sabotage van de infrastructuur op de zeebodem staat inmiddels hoog op de politieke agenda. Van Beers zegt dat het abstractere risico van Chinese manipulatie minstens zoveel aandacht zou moeten krijgen. ‘Anders sta je straks economisch-technologisch onder Chinese druk. Dat is net zo bedreigend als eventuele Russische sabotage van de infrastructuur op de zeebodem.’

Van Beers haalt het voorbeeld aan van de scheepsbouw die – met uitzondering van de bouw van zeer specialistische schepen – volledig uit Nederland verdween. Alleen de scheepsschroevenfabriek van Lips in Drunen (in 2002 overgenomen door het Finse Wärtsilä) hield het nog een tijd vol. De gedachte was dat de schepen weliswaar in China werden gebouwd, maar dat Nederland de schroeven kon blijven leveren. Volgens Van Beers eindigde dat in een mislukking, omdat de systeemkennis was overgegaan naar de Chinese scheepsbouwers. Zij drukten het Brabantse bedrijf na verloop van tijd uit de markt door telkens met onmogelijke technische specificaties te komen. In 2010 staakte Wärtsilä de productie in Drunen, waardoor na bijna een eeuw een einde kwam aan de fabricage van scheepsschroeven in de regio Den Bosch.

Wärtsilä had in 2007 nog flink geïnvesteerd in Drunen, maar zag een andere mogelijkheid dan de productie te verhuizen naar China. Waardoor Nederland niet alleen werkgelegenheid verloor, maar ook de technologische kennis op een strategisch belangrijk terrein: de fabricage van scheepsschroeven.  

 

Dit artikel is geschreven door Eric Vrijsen. Hij was ruim 30 jaar verslaggever politiek en defensie van weekblad Elsevier. Op verzoek van NMT-IRO deed hij onafhankelijk onderzoek en schreef verschillende artikelen. Het artikel ‘Veiligheid tot op de bodem’ verscheen eerder in Maritiem!, het verenigingstijdschrift van NMT-IRO.