NMT-IRO analyse Prinsjesdagstukken
De Miljoenennota en Rijksbegroting laten dit jaar een beleidsarme koers zien. Dat is niet verrassend, gezien de dubbele demissionaire status van het kabinet en de verkiezingen die eraan komen. Toch benadrukken wij dat Nederland sneller stappen moet zetten richting een sterker industriebeleid en duurzame economische koers. De uitdagingen rond energie, defensie, verduurzaming en het verdienvermogen wachten niet op een nieuw kabinet.
De Troonrede
In zijn troonrede benadrukt de Koning dat het kabinet beseft dat zij in de komende periode nauw in overleg moet treden met zowel de Eerste- als Tweede Kamer om voldoende steun te verwerven en resultaten te boeken. Mede gelet op het feit dat het kabinet de intentie heeft om zoveel als mogelijk verder te bouwen op hetgeen in het achterliggende jaar is ingezet. Het is heel belangrijk dat Nederland van het stikstofslot gaat, zodat bedrijven weer kunnen investeren, maar ook om werk te maken van de grootste onderhoudsopgave ooit aan wegen, bruggen en andere infrastructuur. Het is van belang dat daarin toekomstbestendige keuzes gemaakt worden zodat Nederland mobiel en bereikbaar blijft. Het kabinet zal doorgaan met de uitwerking van het Startpakket Nederland van het slot.
Zorgelijk is dat steeds meer ondernemers negatief zijn over het Nederlandse investeringsklimaat, in zowel het mkb als in het grootbedrijf. Als bedrijven minder investeren, of zelfs overwegen Nederland te verlaten, dan tast dat uiteindelijk het verdienvermogen van Nederland aan. Verlaging van de regeldruk blijft dus noodzakelijk. Het kabinet blijft werken aan de voorbereiding van een nationale investeringsinstelling. De regeling voor lagere energiekosten voor de industrie wordt verlengd tot 2028.
Reactie NMT-IRO:
Net als VNO-NCW ziet NMT-IRO, zoals verwacht, een beleidsarme koers. Dit onderstreept het sentiment in de sector. Voor onze sector liggen uitdagende opgaven waarin de sector vaak zelf het voortouw neemt. Maar op sommige terreinen is hulp van de overheid nodig om optimaal te kunnen floreren. Het verbeteren van het vestigingsklimaat en het verminderen van onnodige regeldruk zijn hier voorbeelden van. Daarom zullen wij ons hiervoor de komende periode blijven inzetten.
Begroting Klimaat en Groene Groei
Het demissionaire Kabinet werkt aan een duurzaam, betaalbaar én betrouwbaar energiesysteem van de toekomst. Hiervoor maken we steeds meer gebruik van duurzame energiebronnen, zoals zon, wind en aardwarmte, slaan we vaker energie op via batterijen en waterstof en passen we onze energie-infrastructuur aan.
De marktomstandigheden voor windparken op zee zijn verslechterd door kostenstijging en achterblijvende vraag, waardoor de kans kleiner is geworden dat er voldoende interesse is bij ontwikkelaars om nieuwe parken te bouwen. Het kabinet presenteert in september 2025 een actieplan Windenergie op zee. Doel is het versnellen van vraagontwikkeling naar elektriciteit en het ondersteunen van de aanbodontwikkeling voor windparken op zee. Om de slagingskans van tenders voor windparken op zee te vergroten, is het Kabinet voornemens om in 2026 2 GW aan windparken op zee met subsidie te vergunnen en treft zij daar momenteel alle voorbereidingen voor.
In 2026 wordt de SDE++ opnieuw opengesteld met een budget van €8 miljard. Daarnaast werkt het kabinet aan tweezijdige Contracts for Difference (CfD’s) om hernieuwbare elektriciteit te stimuleren. Via het traject Toekomst van de SDE++ wordt onderzocht hoe de regeling richting 2050 het best kan bijdragen aan de energietransitie.
Hiervoor is in de post Overhevelingen Klimaatfonds een grote overheveling opgenomen voor prioritaire dekking voor Wind op Zee (948 miljoen).
Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse energietransitie is windenergie op zee. De huidige routekaart richt zich op 21 gigawatt (GW) productiecapaciteit. In 2025 wil het Kabinet extra ruimte aanwijzen voor windenergie na realisatie van de 21 GW. Dit voor de periode richting 2040, in een partiële herziening van het Programma Noordzee 2022–2027.
Reactie NMT-IRO:
Het kabinet heeft bijna 1 miljard euro extra subsidie uitgetrokken voor de bouw van wind op zee. NMT-IRO onderstreept het belang van de gestage en doordachte ontwikkeling van wind op zee als een van de belangrijke pijlers van en op weg naar een nieuwe, duurzame energiemix. Het gaat hier om een tijdelijke subsidie voor 2026, die wat ons betreft zo snel mogelijk gevolgd moet worden door een structureel instrument in de vorm van Contracts for Difference (CfD’s).
Daarbij onderstrepen wij de motie Grinwis, die de regering verzoekt een langetermijnoplossing voor wind op zee met behulp van CfD’s te realiseren.
Als medeondertekenaar van het pamflet ‘Samen blijven bouwen aan een betrouwbare en schone Nederlandse energievoorziening’ verwelkomen wij dat het kabinet hiermee regie neemt en de routekaart Wind op zee binnen bereik houdt.
Begroting Economische Zaken
Prioriteiten die geformuleerd zijn, zijn: sterke productiviteitsgroei, een concurrerende en innovatieve economie, een weerbare economie, regeldruk terugdringen, toegang tot financiering, fysieke ruimte voor economie, digitale economie, goed werkende markten en consumentenbescherming en Europese en internationale economische samenwerking.
Het Ministerie van EZ gaat in 2026 door met de inzet op een goed samenspel tussen Europa, de overheid, toezichthouders, bedrijven en consumenten. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en vergroten we de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop. Van groot belang is de herziening van de aanbestedingsrichtlijnen, waarvan een voorstel in 2026 van de Europese Commissie verwacht wordt. In de aanloop naar dit voorstel zet het Ministerie van EZ zich in om samen met andere gelijkgestemde lidstaten te pleiten voor significante administratieve lastenverlichting voor overheden en bedrijven bij aanbesteden en een flexibeler aanbestedingsstelsel waarin veiligheid en strategische autonomie goed geborgd zijn. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van EZ hoe administratieve lasten verlaagd kunnen worden voor nationale overheidsopdrachten.
Om ons technisch leiderschap te behouden en versterken, werkt het Ministerie van EZ in 2026 verder aan de uitwerking en uitvoering van het 3%-actieplan. Dit plan presenteert beleidsopties om de Nederlandse R&D-uitgaven structureel te verhogen naar 3 procent van het bbp in 2030, zoals vastgelegd in het regeerprogramma.
Reactie NMT-IRO:
NMT-IRO sluit zich aan bij de prioriteiten van EZ. Innovatie, productiviteit en strategische weerbaarheid zijn belangrijke opgaven voor de maritieme en offshore-industrie. Daarbij is het goed dat gekeken wordt naar de aanbestedingsrichtlijnen met aandacht voor vermindering van administratieve lasten, meer ruimte voor duurzame innovatie en duidelijke borging van veiligheid en een strategische autonomie.
Het 3%-actieplan is belangrijk, mits ook toegepaste R&D en demonstratieprojecten in de maakindustrie worden ondersteund, zodat kennisontwikkeling direct leidt tot industriële toepassingen. Kortom, succes hangt af van een praktische vertaling van regeldruk terugdringen, toegang tot financiering verbeteren en fysieke ruimte voor maritieme bedrijvigheid behouden en uitbreiden.
Begroting Infrastructuur en Waterstaat
De begroting benadrukt dat Nederland van oudsher een sterke maritieme sector heeft. Onze zeehavens zijn belangrijke logistieke schakels tussen Europa en de rest van de wereld. Om de waarde van de sector te behouden, investeert het kabinet in onze maritieme maakindustrie en in (cyber)veiligheid. Want de internationale dreiging is reëel. We trekken hierin op met Europese partners.
Sinds het voorjaar van 2025 wordt gewerkt aan het nieuwe Programma Noordzee 2028-2033. De scope en ambitie daarvan worden eind 2025 aan de Kamer gecommuniceerd. In het (herziene) Programma Noordzee worden onder andere windenergiegebieden voor de periode na 2031 aangewezen en worden scheepvaartmaatregelen voorbereid. Ook wordt binnen het Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI) met negen Noordzeelanden en de Europese Commissie gewerkt aan versterkte en internationale samenwerking op maritieme ruimtelijke planning binnen het Noordzeebassin voor het realiseren van nationale en gedeelde doelen.
Begin 2023 is het voorstel voor een brede restrictie op PFAS ingediend. Het gaat hierbij om vele duizenden stoffen en een zeer breed scala aan toepassingen. In 2026 zal het Europees agentschap voor chemische stoffen (ECHA) wetenschappelijke opinies afronden en voorleggen aan de Europese Commissie die verder gaat met het besluitvormingstraject.
Reactie NMT-IRO:
Het is positief dat het kabinet het strategisch belang van de maritieme sector onderstreept en investeert in zowel een toekomstbestendige en duurzame maritieme maakindustrie als in (cyber)veiligheid. De ontwikkeling van het Programma Noordzee 2028-2033 is daarbij een belangrijk instrument, waar samenwerking met de negen Noordzeelanden en de EC cruciaal is.
In de aangekondigde PFAS-restrictie is zorgvuldigheid, gebaseerd op gedegen risicoanalyse, belangrijk. Bescherming van gezondheid en milieu moet samengaan met realistische transitiepaden. Dat is nodig voor innovatie binnen de sector en het algemeen maatschappelijk belang.
Begroting van Defensie
Op het Europese continent woedt al meer dan drie jaar een grootschalige internationale oorlog. Onze veiligheid, vrijheid en toekomst worden bedreigd. Dit vraagt om versterking van de defensie-industrie, innovatiekracht en weerbaarheid van de Nederlandse samenleving.
De toenemende geopolitieke spanningen en technologische ontwikkelingen dwingen ons om onze krijgsmacht te transformeren. Innovatie is geen luxe, maar een absolute noodzaak. We moeten niet alleen reageren op nieuwe dreigingen, maar deze ook kunnen overtreffen. Dit betekent investeren in technologie, slimme systemen en een sterkere defensie-industrie die in staat is om snel en efficiënt te leveren.
Reactie NMT-IRO:
Wij onderschrijven het belang dat het kabinet hecht aan versterking van de defensie-industrie en innovatiekracht. De maritieme maakindustrie levert hieraan een directe bijdrage, onder meer door de bouw van marineschepen, innovatieve systemen en hoogwaardige producten. In een tijd van toenemende geopolitieke spanningen is het essentieel dat de randvoorwaarden voor de defensie-industrie en de maritieme maakindustrie versterkt worden. Dat vraagt om betere toegang tot financiering, nauwere civiel-militaire samenwerking en vroegtijdige betrokkenheid van de industrie bij de behoeftestelling van Defensie.