Rijkswaterstaat over oplossing renovatie Papendrechtsebrug: samen komen we ver
Nederland is een land met water. Dat betekent dat er ook veel mogelijkheden moeten zijn om over dat water heen te gaan: bruggen. Veel van deze bruggen bestaan al lang en zijn aan renovatie toe. Zo ook het bewegende deel van de Papendrechtsebrug (N3). Diana Wonnink is omgevingsmanager bij Rijkswaterstaat voor dit renovatieproject. Samen met NMT-IRO Sectormanager Erik Peters heeft zij aan een plan voor de renovatie gewerkt waarin de belangen van de maritieme (maak)industrie een plek hebben gekregen.
Diana: “De basculebrug van Papendrechtsebrug bestaat uit veel verschillende beweegbare onderdelen. Al die onderdelen komen uit de jaren zestig. Om ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de huidige eisen en voorwaarden voor bijvoorbeeld veiligheid, moet deze brug nu gerenoveerd worden.”
NMT-IRO en Rijkswaterstaat
Het renoveren van een brug brengt altijd ongemak met zich mee, niet in de laatste plaats voor de scheepvaart. Hoeveel ongemak dat is, kan verschillen. Dat werd duidelijk toen Erik de eerste renovatieplannen doorzette naar de NMT-IRO leden die in de omgeving van de brug werkzaam zijn Diana: “De brug kon in dit plan maanden niet worden bediend voor de hoge scheepvaart en voor de Beneden-Merwede zijn geen omvaarroutes. De impact voor deze bedrijven bleek veel groter dan wij ons bij Rijkswaterstaat gerealiseerd hadden. Er werd zelfs gesproken over mogelijk faillissementen. Dat is iets wat we natuurlijk te allen tijde moeten voorkomen.”
Hierop heeft Erik direct actie ondernomen om een groep afgevaardigden van leden van NMT-IRO bij elkaar te krijgen. Diana vertelt: “Toen zaten we aan tafel met een heel gemengde groep. Waar allemaal verschillende belangen speelden. Er zit bijvoorbeeld een groot verschil tussen een bedrijf met enkel een vestiging daar of een bedrijf dat vestigingen heeft door het hele land.” Er werd daarnaast ook een groep gevormd die zich richt op de technische aspecten van de renovatiemethode. Deze tweede groep bestaat uit technische experts van de verschillende bedrijven en van Rijkswaterstaat. “We hebben er zelfs iemand uit zijn pensioen voor teruggevraagd,” vertelt Diana. “Zij hebben gekeken naar mogelijke oplossingen op het technische vlak van de renovatie.”
Wederzijds begrip
“In beide groepen was veel ruimte voor de verschillende kanten van het verhaal en begrip voor elkaars belangen. Het was heel prettig dat iedereen het er direct mee eens was dat de renovatie noodzakelijk is. De drive was er om te kijken hoe we samen tot de beste oplossing zouden kunnen komen. Een renovatie als deze gaat altijd gepaard met hinder. . En dat snapte iedereen.”
“Uiteindelijk hebben we een renovatiemethode uitgewerkt waarbij de vaarweg 1 keer per maand vrijgemaakt kan worden voor de hoge scheepvaart”, legt Diana uit. Onder ‘hoge scheepvaart’ valt alle scheepvaart hoger dan 12,90 meter. “Alleen bij de start van het werk op 22 juni 2026 is de doorgang zes weken gestremd. Vanaf begin augustus 2026 tot eind augustus 2027 kan de hoge scheepvaart 1 keer per maand passeren. De lage scheepvaart heeft niet zo veel hinder, die kan onder het vaste deel van de brug door. Voor specifieke werkzaamheden zoals bijvoorbeeld het uitvaren van het brugdek, moet de vaarweg mogelijk helemaal worden afgesloten. Het wegverkeer kan van 17 juli 2026 tot en met 21 april 2027 niet over de brug en kan omrijden via de A15 en de A16. Weggebruikers kunnen er ook kiezen om met de fiets en een tijdelijke pont de
rivier over te steken, de trein te nemen of de waterbus. Vanuit Rijkswaterstaat zorgen we in ieder geval voor voldoende alternatieven.”
Voor Diana is het hele project een eyeopener geweest. “De impact van een dergelijke renovatie op de maritieme maakindustrie in deze regio is heel groot.. Dit is iets wat ik ook meegegeven heb aan mijn collega-omgevingsmanagers. Het is fijn dat Erik ook bij Rijkswaterstaat de maritieme maakindustrie beter op de kaart heeft kunnen zetten. En dat we uiteindelijk tot een oplossing gekomen zijn waarbij RWS de brug kan renoveren én de maritieme bedrijven hun werkzaamheden kunnen continueren.”
Bron afbeelding: Rijkswaterstaat